‘Het doet pijn om te stoppen met dit werk.’
Pieter Bijkerk werkt al tientallen jaren in de jeugdzorg, waarvan vijfentwintig jaar bij Jeugdbescherming Amsterdam. Een tweetal jaar geleden kreeg Pieter vage fysieke klachten. Hij bleek te lijden aan de progressieve hersenziekte Parkinson. De laatste maanden merkte hij hoe snel zijn energie afnam. Daarom maakte Pieter het moeilijke besluit om te stoppen met werken. Hij blikt in dit interview terug op een carrière die hij met veel plezier en bevlogenheid vormgaf.
Een hart voor beleid
Als net afgestudeerde psycholoog startte de jonge twintiger Pieter in een crisiscentrum voor jongeren. Tien jaar lang werkte hij daar met pubers en gezinnen. Maar gaandeweg liep hij steeds meer stuk op regels die hij vanuit zijn functie ‘op de werkvloer’ niet kon veranderen. Daarom besloot hij te solliciteren voor een baan bij Jeugdbescherming. Zijn eerste functie werd die van werkbegeleider van het crisisteam. Toen Pieter steeds meer teams onder zich kreeg, voelde hij dat zijn hart niet uitgaat naar leidinggeven. Vervolgens maakte hij de overstap naar de rol van adviseur.
‘Als strategisch adviseur staat de inhoud centraal en kun je bijdragen aan verbeteringen. Geen enkele werkdag is hetzelfde. Daarnaast werkte ik de afgelopen jaren ook als accountmanager, ik onderhandelde bij de gemeente over inkoop. Die combinatie beviel me erg goed.’
Drive om te verbeteren
Op 1 januari 2025, de dag dat hij officieel uit dienst ging, werkte Pieter precies vijfentwintig jaar bij Jeugdbescherming. Terugblikkend noemt hij zijn vasthoudendheid de rode draad in zijn carrière. Pieter voelt een grote drive om dingen anders en beter te doen. Hij is blij met het Toekomstscenario, want in zijn enigszins rebelse ogen is er een revolutie binnen jeugdbescherming nodig. Pieter vindt het hoopgevend dat meerdere organisaties zich met elkaar verbinden en afgesproken hebben om dingen écht anders te gaan, desnoods ‘ten koste van zichzelf’.
‘Ik kan me flink vastbijten in zaken waarin ik geloof en geef niet snel op. Ook hou ik ervan mensen mee te krijgen in veranderingsprocessen. Die drive is er omdat ik boos ben over hoe het nu gaat. Maar sinds ik ziek ben, mist de energie die nodig is om dingen echt op te pakken. Ik zou acht uur per week kunnen werken, maar dat past niet bij mij. Dan kan ik niet doen wat nodig is. ’
De stem van het gezin
Pieter heeft in zijn carrière veel casuïstiek gelezen. Hij kan zich nog steeds druk maken als hij beseft hoeveel pech sommige mensen hebben. Vaak hebben ze tijdens hun jeugd al heel veel voor de kiezen gekregen. Hij vindt het daarom extra belangrijk dat gezinnen goed gehoord worden. We kunnen veel leren van het gezin. Niet de jeugdbeschermers, maar de gezinsleden zijn immers de echte experts. Het is dus heel logisch dat zij zelf centraal staan. Pieter gunt dat gezinnen weer ruimte voelen om te dromen over de toekomst.
‘Goede jeugdbeschermers kunnen goed luisteren en ze vragen door naar wat mensen écht willen. Ook humor en relativeringsvermogen zijn onmisbaar. En de juiste taal! Bij samenwerking denk ik aan protocollen en afspraken. Bij verbinding denk ik aan… menselijk contact.’
Stenen verleggen
In je eentje kun je geen stenen verleggen. Volgens Pieter is het in deze sector heel belangrijk om te erkennen dat je anderen nodig hebt en dat je soms ook geen gelijk hebt. Hij noemt bescheidenheid een grote kracht, op alle niveaus, van jeugdbeschermers tot bestuurder. In zijn ogen wordt de lat voor jeugdbeschermers vaak erg hoog gelegd, terwijl zij ook de ruimte moeten voelen om te zeggen dat ze twijfelen en moeite hebben bij het vinden van de juiste aanpak. Zelf is hij heel blij met de stappen die hij gezet heeft in de samenwerking met de Volwassen GGZ. Zo wordt elk team binnen Jeugdbescherming nu ondersteund door een sociaal-psychiatrisch verpleegkundige.
‘Uiteraard valt er nog steeds veel winst te behalen, maar er is zeker een groeiende betrokkenheid tussen Jeugdbescherming en de Volwassenen-GGZ. We trekken veel meer samen op en gaan steeds vaker samen naar de gezinnen.’
Benaderbaar bestuur
Je kunt in het leven niet voorspellen welke kaarten aan je worden uitgedeeld. Deze harde waarheid heeft Pieter sinds zijn diagnose ook zelf onder ogen moeten zien. Gelukkig is zijn woning in het Utrechtse Lombok toegankelijk met een rolstoel. En hij is blij met het sportaanbod dat er is voor Parkinsonpatiënten, zo ontdekte hij dat hij erg van tafeltennissen geniet. Ook zal Pieter binnenkort met een cursus ‘fotograferen met je mobiel’ starten. In het contact met andere patiënten, beseft hij nog meer dat zijn werkgever goed omgaat met het nieuws van zijn ziekte.
‘Ik hoor van lotgenoten dat ze soms maanden moet wachten voor ze met de directie kunnen praten. Bij Jeugdbescherming is het contact met het bestuur laagdrempelig. Ze maakten altijd even tijd vrij als dat nodig was en vroegen tussendoor hoe het met me ging.’
Ander perspectief
Parkinson is een ingewikkelde hersenziekte die zowel fysieke als psychische klachten geeft die steeds erger worden. Er bestaat nog steeds geen goede behandeling, de medicijnen die Pieter nu slikt zijn al uitgevonden in 1950. Pieter heeft het vooral zwaar met de psychische gevolgen. Het vooruitzicht van in een rolstoel belanden is uiteraard niet leuk, maar Pieter hoopt dat hij zo lang mogelijk zijn verstand en vrolijke inborst kan behouden. Hij voelt ook enige opluchting bij het feit dat hij nu ziek is en niet decennia geleden.
‘Ik heb al een heel proces achter de rug. Toen ik mijn afscheidsmail had verzonden, kreeg ik veel hartverwarmende reacties van collega’s die erg waren geschrokken. Natuurlijk blijf ik met hen in contact.’