Anna Custers strijdt tegen armoede in Amsterdam
Anna Custers is sinds april 2022 lector Armoede Interventies aan de Hogeschool van Amsterdam. Met haar team onderzoekt ze praktische oplossingen in de strijd tegen armoede en het voorkomen van nieuwe armoede. Vlak voor het begin van haar lectoraat stond het percentage arme huishoudens in Nederland op het laagste punt sinds tijden. Een energiecrisis verder is het thema armoede actueler dan ooit. Anna maakt zich zorgen over het aantal gezinnen dat onder de ondergrens dreigt te zakken, maar ziet ook lichtpuntjes. Zoals een veranderende kijk op armoede.
Een crisisjaar
Toen Anna eind 2021 solliciteerde op de functie van lector Armoede Interventies, lag het percentage mensen met een armoederisico in Nederland op 5,4%. Het laagste punt sinds tijden. Bij de start van haar lectorschap in april 2022, zag dat beeld er ineens heel anders uit. Anna: “In Nederland komt één op de vijftien huishoudens moeilijk rond. In Amsterdam liggen deze cijfers nog hoger: hier moet één op de acht gezinnen rondkomen van een laag inkomen. Daarnaast bestaat er al langere tijd een risicogroep, deze noem ik de ‘fragiele middenklasse’. Deze huishoudens hebben te weinig of helemaal geen spaargeld om een onvoorziene uitgave op te vangen. Hoeveel gezinnen dit in Amsterdam betreft, weten we niet precies, maar volgens landelijke cijfers valt een op de vier huishoudens in Nederland hieronder. Zij redden het dus net, zolang de wereld om hen heen niet al te veel verandert. Dat was het afgelopen jaar ineens wel het geval. Als gevolg van de Russische inval in Oekraïne stegen de energieprijzen en liep de inflatie sterk op. Het leven werd ineens een stuk duurder. Nu is het de vraag hoe de huishoudens in de risicogroep deze klap hebben opgevangen. Hebben zij hun laatste beetje spaargeld opgemaakt? Zijn hun schulden opgelopen? We weten het niet precies op dit moment.”
De verhalen achter de gemiddelden
Om te voorkomen dat huishoudens in de financiële problemen zouden raken, kwam het kabinet met een pakket aan steunmaatregelen, waaronder het energieprijsplafond en de verhoging van het minimumloon. Inmiddels zeggen de voorspellingen dat de armoede in Nederland hierdoor gemiddeld genomen niet zal toenemen. Toch vreest Anna voor de individuele verhalen achter de cijfers. “Veel maatregelen gingen eind 2022 in. Toen waren veel huishoudens al geraakt. Dus hoewel de prognoses op papier optimistisch zijn, horen we van professionals in de wijken andere geluiden. Zij vertellen over de toeloop naar de voedselbanken en over gezinnen die de verwarming niet meer aan durven zetten. Het betekent ook dat een grote groep huishoudens ineens de stress van geldzorgen ervaart. Hier maak ik mij zorgen over.”
Het taboe doorbreken
De huidige crisis kent ook lichtpuntjes. Zo bespeurt Anna een omslag in het gesprek over armoede. “Er komt veel schaamte kijken bij leven in armoede. Gevoed door de algemene opvatting dat dit toch vooral een kwestie is van ‘eigen schuld, dikke bult’. Het debat over de energieprijzen heeft hierin voor een omslag gezorgd. Ineens werd er openlijk gesproken over niet meer rond kunnen komen. Toen kwam de energietoeslag. Die heeft veel mensen bereikt. De toeslag was landelijk en iedereen had er recht op. Hierdoor durfden mensen eerlijk uit te spreken dat ze dat bedrag nodig hadden. Ik denk dat we hieruit belangrijke lessen kunnen trekken voor ons toekomstige armoedebeleid.”
Bestaanszekerheid in een dure tijd
Het bestrijden van armoede draait op de eerste plaats om de zorg voor bestaanszekerheid, aldus Anna. “Op dit moment speelt de discussie over de hoogte van het sociaal minimum. De algemene conclusie is dat het huidige bedrag te laag is om van rond te komen. Hoewel het onlangs met tien procent is verhoogd, loopt het nog steeds uit de pas met de stijging van de kosten voor het algemene levensonderhoud over de afgelopen jaren. Een landelijke commissie onderzoekt nu of het bedrag opnieuw omhoog moet.”
Kansenongelijkheid verminderen
Een tweede pijler richt zich op het tegengaan van kansenongelijkheid. Anna: “Nederland kent verschillende regelingen voor gezinnen met een minimuminkomen. Hiermee kunnen kinderen een laptop krijgen voor school of lid worden van een sportclub. Dit soort voorzieningen verkleinen de verschillen tussen kinderen op school. Ook helpen ze de eenzaamheid die bij armoede komt kijken, tegengaan. Toch maakt lang niet iedereen die recht heeft op zo’n regeling, hier gebruik van. Dit komt deels door een gebrek aan vertrouwen in de overheid. De kinderopvangtoeslagaffaire heeft hierin veel schade veroorzaakt. Hierdoor durven mensen niet meer zomaar ergens gebruik van te maken. Uit angst dat ze later alsnog iets terug moeten betalen. Een mooi voorbeeld van een project waarin we onderzoeken hoe we dit vertrouwen kunnen terugwinnen, zijn de ‘Familiescholen’. Hier brengen we onder meer Ouder- en Kindteams en buurtteams samen op één plek op school. Vanaf daar kunnen zij gezinnen op een laagdrempelige manier doorgeleiden naar de financiële hulp waar zij recht op hebben.”
Elkaar op blijven zoeken
De impact van armoede op kinderen is enorm. Alleen al vanwege het feit dat kinderen thuis steeds voelen dat er spanningen zijn vanwege geld. Financiële zorgen kunnen verreikende psychische gevolgen hebben. Voor kinderen en voor ouders. Anna: “Steeds wakker liggen van de zorgen, kan ertoe leiden dat je als ouder uiteindelijk minder functioneert in je ouderrol of op je werk. Zo kan je van het ene probleem in het andere rollen. Bovendien hebben kinderen die arm opgroeien, meer kans om later zelf ook in armoede te leven. Dat gegeven alleen al is een belangrijke reden om in te zetten op hulp aan gezinnen. Jeugdbescherming kan, samen met andere instanties rond gezinnen, een belangrijke rol spelen in de toeleiding naar passende hulpverlening. Zoals de doorgeleiding naar schuldhulpverlening. We zien dat de verbindingen tussen de instanties in de stad er liggen: iedereen kent elkaar. Ook weten we met zijn allen de financiële problemen bij gezinnen goed te duiden. Toch kan de concrete aanpak ervan en de samenwerking hierin nog beter. Het is belangrijk om hierover met elkaar om tafel te blijven zitten.”
‘Een op de vier huishoudens in Nederland heeft te weinig of helemaal geen spaargeld om een onvoorziene uitgave op te vangen. Dit aantal is enorm.’
De toekomst van armoede in Nederland
Als lector Armoede Interventies ziet Anna de toekomst met gemengde gevoelens tegemoet. “Er is nu een enorm pakket van maatregelen opgetuigd om mensen financieel te ondersteunen. Dit is eigenlijk een vorm van uitstel. Veel van deze maatregelen vallen aan het eind van dit jaar weer weg en wat gebeurt er dan? Tenzij de wereldeconomie in een rustiger vaarwater komt, vrees ik dat we dan weer op hetzelfde punt staan als afgelopen zomer.
Op de langere termijn denk ik dat onze kijk op armoede en schulden moet veranderen. Die verschuiving laat zich al een beetje zien in het maatschappelijke debat, waar we langzaam loskomen van het idee dat financiële problemen altijd het gevolg zijn van slechte individuele keuzes. Terwijl deze ook ontstaan door de manier waarop we onze maatschappij hebben ingericht. Er zitten weeffouten in het systeem, waardoor mensen vastlopen. De toeslagenaffaire is hier een voorbeeld van. De komende jaren moeten we voor oplossingen daarom terug naar de institutionele basis. En willen we deze anders inrichten, laten we dan vooral focussen op hoe we dat in de praktijk gaan uitvoeren. Daar wil ik mijn lectoraat op insteken. Mijn rol is meedenken over mogelijke oplossingen en durven experimenteren. Kijken wat werkt, en wat niet. Armoede helemaal wegnemen zal niet lukken. Wel kunnen we ervoor zorgen dat we mensen die onze hulp nodig hebben, beter bereiken.”