Vanuit verbinding naar een stelsel dat wél werkt
Net als veel andere organisaties heeft Jeugdbescherming Regio Amsterdam last van de crisis in de jeugdzorg. Er is een hoog ziekteverzuim en veel medewerkers kiezen voor een andere baan. Hierdoor loopt de wachtlijst op en dat drukt zwaar op het gemoed van hen die blijven. Op welk punt zeg je dan: tot hier en niet verder, want op deze manier kunnen we niet meer doen wat we moeten doen. Bestuurder Sigrid van de Poel ziet het jeugdstelsel vastlopen. Hoe heeft het zo ver kunnen komen en vooral: hoe nu verder?
Sinds kort heeft Jeugdbescherming Regio Amsterdam een Centrale. Hier worden gezinnen die niet meteen bij een van de teams terechtkunnen, geholpen. Zo voorkomt Jeugdbescherming dat gezinsmanagers te veel gezinnen tegelijkertijd begeleiden en wordt er met gezinnen toch vanaf dag één gewerkt aan veiligheid. De aanpak is tijdelijk en geeft lucht. Ondertussen vraagt bestuurder Sigrid van de Poel aandacht voor het onderliggende probleem: een stelsel dat niet werkt.
Sigrid, wat was de aanleiding voor deze tijdelijke aanpak?
“Als Jeugdbescherming kampen we al een tijd met onderbezetting. Het vinden van nieuwe medewerkers is lastig, er is een hoog verloop en met de toenemende werkdruk loopt het ziekteverzuim op. Dit maakt het moeilijk om gezinnen die bij ons binnenkomen, snel te helpen. Verder zien we dat gezinsmanagers in hun werk obstakels tegenkomen die hun werk in de weg staan. Zo maken we samen met het gezin een plan waarin we bepalen welke hulp nodig is. Die kan vervolgens niet worden ingezet, vanwege de flinke wachtlijsten in de jeugdzorg. Om de periode tot hulp toch te overbruggen, blijven onze gezinsmanagers langer intensief betrokken bij gezinnen. Hetzelfde geldt voor gezinnen waarvoor een verzoek tot onderzoek bij de Raad voor de Kinderbescherming ligt. Ook hier is sprake van een wachtlijst. Een verzoek tot onderzoek doe je alleen als de situatie voor kinderen heel onveilig is. Dus ook hier springen onze gezinsmanagers extra bij. Beide situaties kosten gezinsmanagers veel tijd en energie. Met uitval als gevolg.
Wij zijn niet de enige organisatie die hiermee worstelt. Een andere gecertificeerde instelling heeft niet zo lang geleden haar deuren tijdelijk gesloten voor nieuwe gezinnen. Simpelweg omdat ze de mensen niet hadden. Maar wij zijn voor kwetsbare gezinnen een laatste kans op een veilige toekomst, dus vonden we een stop lange tijd geen optie. Toch komt het punt waarop we de verantwoordelijkheid voor gezinnen niet meer kunnen nemen, dichterbij. Er zit een ondergrens aan de bezetting. En de oorzaak -uitval door een niet-werkend stelsel- hebben wij niet zelf in de hand. We kunnen het probleem dus ook niet zelf oplossen. Daarom voeren wij (Sigrid van de Poel en medebestuurder Claire Vlug red.) veel gesprekken met de buitenwereld. Onder andere over de tarieven in de jeugdzorg en over de beloning van jeugdbeschermers. Want waarom verdienen alle professionals in het werkveld even veel, terwijl de zwaarte van de functies verschilt. Ook zoeken we andere partijen op om met elkaar te komen tot een stelsel dat wél werkt.”
In hoeverre is dit een probleem dat verder reikt dan Amsterdam?
“Overal in Nederland piept en kraakt de zorg voor de veiligheid van kinderen. Dit blijkt ook uit de ondertoezichtstelling van gemeenten in Noord-Holland en Noord-Brabant en uit het rapport ‘Kwetsbare kinderen onvoldoende beschermd’ van de Inspecties (de Inspectie Gezondheidszorg en Jeugd en Inspectie Justitie en Veiligheid red.) Dit rapport bevestigt wat wij al langer zien. Het probleem is niet de manier waarop gecertificeerde instellingen hun werk doen, het probleem is een stelsel dat niet werkt. Wij vinden het belangrijk dat onze medewerkers niet de verantwoordelijkheid dragen voor de gevolgen van een niet-werkend stelsel. Daarom hebben we tijdelijk een Centrale ingericht.”
Een Centrale?
“Dit is een team binnen Jeugdbescherming dat gezinnen opvangt waarvoor binnen de vaste teams nog geen plek is. De Centrale begeleidt de gezinnen vanaf binnenkomst tot doorstroom naar de benodigde hulp. Heeft een team weer plek voor een nieuw gezin, dan wordt de al ingezette begeleiding daar voortgezet. Zo kunnen gezinsmanagers weer doen waarvoor ze zijn aangenomen. En dat is bij een volledige baan tien gezinnen tegelijk begeleiden.”
Een crisisaanpak suggereert dat het om een tijdelijk aanpak gaat?
“Dat is wel het streven. De doorstroom van de gezinnen die via de Centrale worden opgevangen, is goed. Ruim de helft van de teams is gelukkig zodanig op sterkte dat ze de nieuwe instroom van gezinnen zelf kunnen oppakken.”
Blijft ondertussen het probleem met het vastlopende stelsel staan. Wat is er nodig om dat op te lossen?
“We moeten veel meer samen om een gezin heen gaan staan. Met de mensen die het gezin nodig heeft om de problemen op te lossen. Door expertise naar het gezin toe te halen en gezamenlijk een aanpak te bepalen. In plaats van alleen vanuit de eigen organisaties naar de problemen in het gezin te kijken. Zo voorkomen we dat gezinnen steeds overgedragen worden.”
Wat vraagt deze manier van werken van Jeugdbescherming?
“Dat we veel meer de verbinding zoeken met anderen, vanuit de vraag: wat heeft dit gezin nodig en hoe kunnen we hier samen voor zorgen?”
“We willen de warme overdracht vast onderdeel maken van onze samenwerking.”
Hoe gaat Jeugdbescherming dit doen?
“Een van de manieren is zorgaanbieders en lokale teams in een vroeger stadium bij een gezin betrekken. Zo kijken we veel eerder met elkaar naar wat een gezin nodig heeft en wie dit kan bieden. Dit voorkomt zorgdiscussies aan het eind. Want je zegt niet langer tegen zorgaanbieders ‘deze resultaten moet je halen, succes ermee’, maar gaat met elkaar in gesprek over welke aanpak de beste is en welke zorg dus ingezet moet worden.”
Gaat Jeugdbescherming nog andere stappen zetten?
“We willen de warme overdracht vast onderdeel maken van de manier waarop we samenwerken voor gezinnen. Dit houdt in dat we altijd met de partij die het gezin bij ons aanmeldt, naar het gezin gaan om uit te leggen waarom het bij ons terecht is gekomen. Ook willen we onze mensen nog meer stimuleren om gebruik te maken van de expertise van anderen. Zo werken we al langer samen met een aantal sociaal-psychiatrisch verpleegkundigen van de GGZ. Zij ondersteunen gezinsmanagers bij een vermoeden van psychiatrie bij ouders, onder andere door mee op huisbezoek te gaan. Zo wordt de problematiek eerder herkend en kunnen gezinsmanagers zich richten op de blijvende veiligheid in het gezin.”
Wat vraagt een beter stelsel van de partners van Jeugdbescherming?
“We willen graag eerder met zorgaanbieders in gesprek samen met het gezin. Het is mooi om te zien dat ook zij ervan overtuigd zijn dat dit ons allemaal -vooral de gezinnen- meer gaat opleveren. Iedereen kampt met tekorten in middelen en mankracht. Dus het is fantastisch dat zij hun schaarse middelen hiervoor in willen zetten. Verder is het goed om te merken dat alle partijen -van gemeenten tot samenwerkingspartners- bereid zijn om met elkaar te blijven zoeken naar hoe we die verbinding kunnen maken voor de meest kwetsbare gezinnen.”