Ik wil de politiek weer dichterbij brengen
Als kind groeide Fatihya Abdi op met een flink wantrouwen naar de overheid. Het motiveerde haar juist om zich de ambtelijke wereld eigen te maken. Afgelopen gemeenteraadsverkiezingen vertegenwoordigde ze in Amsterdam de PvdA op plek drie op de kandidatenlijst. Inmiddels is Fatihya geïnstalleerd als raadslid en gaat ze zich onder andere inzetten voor jeugdzorg. Haar doel: ‘Het Systeem’ terugbrengen naar toegankelijke zorg.
Fatihya Abdi is 31 jaar en werkt als senior beleidsmedewerker op het Ministerie van Economische Zaken en Klimaat. Ze is gemeenteraadslid in Amsterdam namens de PvdA en heeft in haar portefeuille armoede en schuldhulpverlening, jeugd(zorg), preventie & jeugdcriminaliteit, openbare orde & veiligheid.
Je gaat je als raadslid onder andere richten op (jeugd)zorg. Heb je hier bewust voor gekozen?
“Jazeker, hoe meer ik mij de afgelopen jaren verdiepte in de jeugdzorg, hoe duidelijker ik voelde dat ik hierin iets wil betekenen. Jeugdzorg gaat over kwetsbare gezinnen en over hulpverleners die onder grote druk staan. Ze moeten opereren in een complexe omgeving. Ik vind dat we jeugdzorg niet aan de markt moeten overlaten. Ik maak me zorgen over het gebrek aan controle op zorgaanbieders en de invloed van buitenlandse investeerders.”
Je bent al sinds je 18e lid van de Partij van de Arbeid. Hoe raakte je al zo vroeg betrokken bij de politiek?
“Mijn broertje, zus en ik moesten onze moeder al jong bijstaan in het contact met Nederlandse instanties. Mijn moeder heeft een Somalische achtergrond en had moeite om haar weg te vinden in de Nederlandse taal, cultuur en de Nederlandse overheid. Door een aantal nare ervaringen, onder andere met de Belastingdienst, groeide ik op met een groot wantrouwen richting de overheid. Sommige mensen keren zich dan af van alles wat met de overheid te maken heeft. Voor mij was het juist een reden om mij aan te sluiten bij de PvdA. Die partij paste bij mijn gevoel voor rechtvaardigheid dat ik als kind al had. Ik heb nooit het naïeve idee gehad dat ik alles in mijn eentje kan veranderen, maar wil wel onderdeel zijn van een beweging en samen iets voor elkaar krijgen.”
Afgelopen maart waren de Amsterdamse gemeenteraadsverkiezingen. Hoe heb je die verkiezingsperiode beleefd?
“Positief en steeds vol vertrouwen in een goede uitslag. Ik denk omdat ons verhaal aansluit bij dat waar de mensen in Amsterdam behoefte aan hebben. Zij willen wonen in een gemengde stad waar kansengelijkheid voorop staat en waar je, als je het goed hebt, iets voor een ander doet. De verkiezingsperiode was intens, maar fijn. Een groot contrast met de landelijke verkiezingen in 2021 waarbij ik ook betrokken was. Die werden gedomineerd door corona en vonden vooral plaats op afstand. Nu mochten we weer in gesprek met mensen. Hierdoor konden we ons verhaal duidelijk naar voren brengen. “We moeten bedenken hoe we zorg terecht laten komen bij de mensen die deze het hardst nodig hebben. Op een manier die voor hen ook voelt als hulp.”
“We moeten bedenken hoe we zorg terecht laten komen bij de mensen die deze het hardst nodig hebben. Op een manier die voor hen ook voelt als hulp.”
Waarom de keuze voor de lokale politiek?
“Ik wil, in een tijd waarin het wantrouwen richting de overheid groeit, de politiek dichterbij brengen. Lokale politiek leent zich daar beter voor dan landelijke. Bovendien is Amsterdam mijn stad. Ik ken er alle buurten, veel organisaties en mensen. Ik heb het gevoel dat ik hier werkelijk iets kan betekenen voor anderen. Wat helpt, is dat Amsterdam een hele diverse raad heeft gekregen. Wij kunnen als club echt iets teweeg brengen.”
Waar ga jij je als raadslid hard voor maken?
“De stem van gezinnen die te maken krijgen met jeugdzorg, moet meer gehoord worden. Als een gezin hulp nodig heeft, kan het in korte tijd veel verschillende hulpverleners over de vloer krijgen. Hierdoor raken mensen het overzicht kwijt. Dat ligt niet aan de betrokken instanties, maar aan ons ongelofelijk complexe jeugdhulpsysteem. Ik wil de rust voor gezinnen terugbrengen. Voor de medewerkers in de jeugdzorg wil ik de administratieve lasten verlagen. Zij komen bijna niet meer toe aan hun eigenlijke werk. Ik wil kijken hoe we hen het gevoel van eigenaarschap over hun werk kunnen teruggeven.
Verder maak ik mij zorgen over de toegang tot de specialistische jeugdhulp. We moeten er als gemeente alles aan doen om de wachtlijsten terug te brengen. Daarnaast vragen de problemen van gezinnen om een meer integrale aanpak, waarbij alle betrokken partijen al in een vroege fase samenwerken om problemen weg te nemen. Hoewel die ambitie er al langer ligt, lukt het maar niet om hier echt werk van te maken. Terwijl we in Amsterdam op het gebied van armoede en schulden wél een proactieve aanpak hebben.
Tot slot wil ik dat de gemeente structureler gebruik gaat maken van de kennis van ervaringsdeskundigen. Zij kunnen ons helpen nadenken, over hoe we zorg terecht laten komen bij de mensen die deze het hardst nodig hebben. Op een manier die voor hen ook echt als hulp voelt.”
Hoe houd je binding met dat wat er leeft in Amsterdam?
“Door veel mee te lopen met mensen en organisaties. Ik praat met gezinnen, buurtteams en organisaties zoals Jeugdbescherming. Jeugdzorg is zo’n breed onderwerp. Daarbij hangt het samen met thema’s als armoede, volwassenzorg en huiselijk geweld. Ik verdiep mijn kennis op dit gebied steeds verder en weet nog lang niet alles. Wel heb ik, door mijn eigen ervaringen, denk ik oog voor mensen die het moeilijk hebben.”
Je praat met raadsleden van alle politieke partijen over jeugdzorg. Is er een rode draad in jullie visie hierop?
“Iedereen vindt dat het systeem zoals het is, niet goed functioneert. Tegelijkertijd zien alle partijen het belang van goede jeugdzorg en hebben we allemaal onze ideeën over wat jeugdzorg zou kunnen betekenen. Als we allemaal een beetje bewegen, kunnen we binnen de raad tot een brede coalitie komen. Samen kunnen we het systeem toegankelijker en effectiever maken. Zowel voor mensen die zorg geven, als de mensen die zorg krijgen. Daarnaast moeten we als gemeenteraadsleden nadenken hoe we onze krachten gaan bundelen, zodat we de wethouder kritisch kunnen bevragen en goed kunnen sturen op dit onderwerp.
Waar ik mee worstel, is de beschikbaarheid van cijfers. Er verschijnen veel rapporten over jeugdzorg, maar tegelijkertijd is het moeilijk om een helder beeld van het stelsel te krijgen op basis van cijfers. Dit heeft deels te maken met de aard van het werk, maar maakt het voor de gemeenteraad lastig om haar controlerende taak uit te voeren. Dus hoe willen wij toezicht gaan houden op de kwaliteit van de jeugdzorg? Ik denk dat we het gesprek daarover met elkaar moeten voeren en ik wil mij hard maken voor het borgen van de controle op die kwaliteit. Alleen dan laten we gezinnen en jeugdzorgmedewerkers zien dat we hen serieus nemen.”
Als je over vier jaar terugblikt, wanneer ben je dan tevreden?
“Als ik het gevoel heb dat het systeem niet meer ‘Het Systeem’ is, maar weer gewoon zorg. Niet langer complex en apart, maar laagdrempelig en toegankelijk. Daar ga ik mijn stinkende best voor doen en daarin hoop ik veel mensen mee te nemen.”