Niet de Efteling maar een gesloten deur

Gezinsmanager Ilona Simons begeleidde een jongen die op zijn verjaardag graag naar de Efteling wilde. In plaats daarvan belandde hij in de gevangenis. Ilona schrijft wat zijn eenzaamheid met haar doet.

Een enthousiaste, vrolijke, behulpzame jongen. Dat is de jongen die ik het afgelopen jaar zoveel heb gezien. Altijd met een ondeugende glimlach het gesprek in, altijd eerlijk. Als ik niet opneem bel je me 10 keer achter elkaar, want een beetje ongeduldig ben je ook. Maar bovenal ben je een jongen die ik zoveel meer had gegund in het leven.

Toen ik je voor het eerst leerde kennen, was dat op papier. En dat zag er niet zo best uit: politiecontacten, geen school of werk, veel buiten op straat, verslaafd aan drugs en geen respect voor autoriteit. Je gedrag ging alle grenzen over. Je had een hulpverlener bedreigd, was een stoere jongen, het leek kansloos. Tot ik je echt leerde kennen. Je bleek een jongen te zijn die al veel te vroeg in zijn leven voor zichzelf moest zorgen. Je had geen regels of grenzen geleerd, omdat ze je nooit waren gegeven. Huiselijk geweld, oorlog en de dood had je wel van dichtbij gezien, liefde en warmte heel weinig. Je stoere masker is een overlevingsmechanisme en je kan niet anders. Op een plek waar continu wisselende begeleiders waren en je de hele dag je gang kon gaan, was het niet zo vreemd dat je het geweld wat jij kende, herhaalde. 

Ik vond het oneerlijk en daarom ging ik er vol voor. Tegen alle adviezen in gaf ik je kans na kans. Ik wilde weten waar je goed in was, wat je hobby’s waren en wie je vrienden waren. Je vond het maar stomme vragen, maar je kwam wel naar de gesprekken. Stukje bij beetje accepteerde je de grenzen die ik je gaf en zette je stapjes. Je verhuisde naar een andere plek, waar veel intensievere begeleiding was en veel lagere verwachtingen. Je bloeide op en ik zag ineens een kind achter het stoere masker. Een kind wat goed kon voetballen, hield van spelletjes en grapjes uithalen en lekker eten. Je grootste wens voor je verjaardag bleek een dagje Efteling.

Helaas bleef de buitenwereld aan je trekken en nu zit je in de gevangenis. Een plek waar ik je eigenlijk niet wilde hebben, omdat je daar je masker weer op hebt gezet. Je voelt je onveilig, belandt in conflicten en zegt dat het je niks boeit. Toen ik vorige week langs kwam, bleek dat er al een maand niemand op bezoek is geweest. Je toon naar mij was anders, harder – en ik kan het je niet kwalijk nemen. Het kind wat we het afgelopen jaar gezien hebben, kan zich in deze setting helemaal niet laten zien. Ondertussen is er bijna geen plek meer te vinden waar jij wel fijn kan wonen. Ik doe mijn uiterste best, maar je bent ‘complex’, er zijn wachtlijsten en de gemeente moet ook nog akkoord geven. En daarom zit je met je verjaardag nog steeds vast, en daar heb ik buikpijn van. Niet de Efteling, maar gesloten deuren en constant op je hoede zijn. Ik bel je op en zing een verjaardagsliedje voor je. Je kan erom lachen, maar het lost niks op. Mijn buikpijn niet en jouw eenzaamheid al helemaal niet.