Samenwerking volwassen GGZ
Wij geloven in de kracht van samenwerken met de volwassenenhulpverlening. Gelukkig denken onze ggz-partners hier net zo over. Dus zoeken we elkaar steeds vaker op. We onderzoeken, proberen en pionieren. Door samen naast ouders te staan, leren we écht een verschil maken voor gezinnen. Nico Beuk, directeur behandelzaken Jeugd & Gezin bij Arkin vertelt over een samenwerking die drijft op de wil om het anders te doen, maar (nog) niet altijd vanzelfsprekend is.
Over Arkin
Arkin is een ggz-instelling met een brede expertise op het gebied van geestelijke gezondheidszorg. Jongeren en volwassenen kunnen hier terecht voor de behandeling van lichte psychische problemen tot en met ernstige psychiatrische aandoeningen en/of (zware) verslavingsproblematiek. De 12 specialismen van Arkin bieden samen zorg aan circa 35.000 cliënten, met name in de regio Amsterdam. Arkin Jeugd & Gezin richt zich hierbij op gezinnen en kinderen en jongeren van 0 tot en met 23 jaar.
Nico Beuk vormt met collega Natalie Kramp de duale directie van Arkin Jeugd & Gezin. Zij maken zich, samen met projectleider Agnes Zegwaard, sterk voor een van de speerpunten binnen Arkin: betere aansluiting van de volwassen ggz op de jeugdhulp. Nico vertelt over de stappen die zijn gezet in de samenwerking tussen de volwassenenzorg en jeugdzorg en tussen Arkin en Jeugdbescherming in het bijzonder.
Hoe is de samenwerking tussen Arkin en Jeugdbescherming ontstaan?
Nico: “De verbinding tussen Arkin en jeugdhulp is er altijd geweest. Zo stellen we bij een aanmelding van een volwassene altijd de vraag of diegene kinderen heeft. En zijn we actief in de wijkteams om volwassenen (en dus ook ouders) die een drempel voelen als het om zorg gaat, in behandeling te krijgen. Maar dit was allemaal binnen het vrijwillig kader. Tot Jeugdbescherming in 2016 voorstelde om sociaal psychiatrisch verpleegkundigen (spv’ers) mee te laten lopen met de teams van Jeugdbescherming. Zij konden zo ondersteuning bieden bij gezinnen waarvan de ouders mogelijk kampten met psychiatrische problemen. Dit was de pilot Innovatieve Psychiatrie.
De GGD en wijzelf waren enthousiast over dit plan. Vanuit de GGD werden meteen twee spv’ers gedetacheerd. De pilot was een succes. Gezinsmanagers voelden zich ondersteund, problematiek werd eerder gesignaleerd en ouders werden sneller richting passende volwassenenhulp geleid. Inmiddels is Innovatieve Psychiatrie een vaste werkwijze van Jeugdbescherming en hebben we ook vanuit Arkin een spv’er gedetacheerd. De aanpak is een mooi voorbeeld van hoe we elkaar aanvullen in onze zorg voor gezinnen. Sindsdien is de samenwerking verder uitgebreid en verdiept.”
Waar komen de twee organisaties elkaar tegen?
Nico: “Bij verschillende initiatieven. Zo kijken we met de gemeente Amsterdam, Ouder- en Kindteams, ggz-instelling inGeest en zorgverzekeraars hoe we met alle partijen samen de zorg structureel kunnen verbeteren. Dankzij dit overleg is Innovatieve Psychiatrie uitgegroeid tot een duurzame samenwerking. Ook praten we hier over de mogelijkheid om ouders die bij Jeugdbescherming zijn aangemeld, sneller in behandeling te krijgen. Een lastig vraagstuk, want iedereen heeft evenveel recht op psychiatrische zorg. Toch onderzoeken we hoe we hierin, met het oog op de veiligheid van het kind, mee kunnen denken. Nu is daar nog geen wettelijk kader voor, al wordt hier op landelijk niveau wel aan gewerkt.”
Een ander initiatief is het overleg ‘Samen voor complexe gezinnen’. Wat houdt dit in?
Nico: “Sinds vorig jaar bespreken we met Levvel, Arkin Volwassen GGZ en Jeugd GGZ, William Schrikker Stichting en Jeugdbescherming situaties rond complexe gezinnen, anoniem uiteraard. Het doel is de zorg voor gezinnen verbeteren, door met elkaar beter zicht te krijgen op de problemen die goede zorg in de weg staan. Ook willen we van elkaar leren en elkaars taal leren spreken. En begrijpen waar iedere organisatie zich nog in moet ontwikkelen, om sámen meer te kunnen bereiken voor gezinnen.
We onderzoeken wat werkt, en wat niet. Alle hulp aan een gezin tegelijkertijd opstarten, is een voorbeeld van wat niet werkt. Je kunt je voorstellen dat wanneer je als gezinsmanager van een gezin eist dat het de hele week vult met allerlei therapieën, de gezinsleden geen normaal leven meer hebben. Je wil helpen, maar overbelast ze. Soms is minder doen dus beter. Een interessante les, die gezinsmanagers en gezinnen meer lucht geeft.”
“We voelen en zien met elkaar dat goede zorg voor gezinnen een opdracht van ons samen is.”
Hoe kijk je zelf naar de samenwerking zoals deze nu is?
Nico: “Ik vind het zelf een hele goede samenwerking, maar denk dat het belangrijk is, dat de collega’s die het werk elke dag doen hier nóg meer van gaan merken. Dat bereiken we door elkaar nog meer op te zoeken. Dit moet in het dna van iedere medewerker komen zitten.”
Waar botst het nog?
Nico: “In het begrijpen van elkaars taal. Vanuit onze verschillende opleidingsachtergronden is deze soms anders. Bovendien ligt onder dat taalverschil een andere organisatiecultuur. Het is nodig dat we ons dat blijven beseffen. Daarnaast moeten we elkaars werksituatie beter leren begrijpen en van elkaar weten binnen welke wettelijke kaders we werken. Zo gaat de gezinsmanager die bij een hele intake aanwezig wil zijn, voorbij aan de veiligheid die een ouder vanuit het beroepsgeheim moet kunnen ervaren. De vraag is of een gezinsmanager alles van iemand moet weten om aan de veiligheid thuis te kunnen werken. Het is belangrijk dat we verwachtingen helder uitspreken naar elkaar, maar ook snappen waarom iets soms niet kan. En dan samen nagaan wat wél mogelijk is.”
Wat wordt er gedaan om dat spanningsveld weg te nemen?
Nico: “We zetten veel in op het delen van kennis. Zoals de training ‘Zorg voor kinderen’ die Jeugdbescherming voor Jellinek heeft verzorgd. Die training leert behandelaars nog beter het gesprek te voeren over de veiligheid van de kinderen. Andersom hebben we vorig jaar samen met het Bureau Geneesheer Directeur (onderdeel van Arkin) juristen en teammanagers van Jeugdbescherming uitleg gegeven over de wetten waaraan wij ons als zorgverleners moeten houden.”
Zie je nog andere punten waar samen aan gewerkt kan worden?
Nico: “Dat we niet alleen focussen op de betere toeleiding van ouders naar passende psychiatrische behandeling, maar ook met elkaar investeren in het leren herkennen van gedrag dat hoort bij ouders met een lichte of zwaardere verstandelijke beperking. Te vaak wordt ‘raar’ of niet passend gedrag van ouders niet herkend als gedrag dat hoort bij volwassenen die voortdurend overvraagd worden.”
Hoe ziet de toekomst voor de samenwerking eruit?
“Het team van spv’ers dat vanuit de GGD en Arkin bij Jeugdbescherming werkt, wordt uitgebreid, mede dankzij een structurele financiering door de gemeente Amsterdam en de zorgverzekeraars. We willen elkaar nog eerder vinden bij het analyseren van wat een gezin nodig heeft. Vanaf 2022 gaan we gezamenlijke scholing volgen. En met onze jeugdpartners proberen we het aantal uithuisplaatsingen terug te brengen, onder andere met behulp van ambulante hulp en kleinschalige woonvormen.”
Waar ben je trots op als je kijkt naar de stappen die tot nu toe zijn gezet?
Nico: “Op het feit dat we dit samen gewoon zijn gaan dóén. En dat we concrete resultaten boeken. We zien dat ouders sneller de juiste hulp krijgen, waardoor kinderen blijvend veilig zijn. We voelen en zien echt met elkaar dat goede zorg voor gezinnen een opdracht van ons samen is. Zolang dat gevoel er is, kunnen we mooie dingen voor gezinnen blijven doen.”