Makkelijker praten over veiligheid
Hoe praat je met een ouder die jij behandelt voor een verslaving, over de veiligheid van de kinderen thuis? Om die vraag draait de training ‘Zorg voor kinderen’ die de Akademie voor Jellinek, expert in verslavingszorg, ontwikkelde. De afgelopen twee jaar volgden meer dan 75 medewerkers deze training, regiebehandelaar Eline Muller was één van hen.
In 2019 gaven Jeugdbescherming en Veilig Thuis bij Jellinek voorlichting over de aangescherpte Meldcode voor huiselijk geweld en kindermishandeling. Jellinek wilde binnen haar organisatie nog meer focus krijgen op de veiligheid van de kinderen van de volwassenen die zij behandelen voor hun verslaving. Daarop ontwikkelde de Akademie de training Zorg voor kinderen.
De training Zorg voor kinderen
Wanneer is een situatie thuis onveilig? Hoe bespreek je het onderwerp kinderen en veiligheid op een laagdrempelige manier, zonder de relatie met je cliënt te beschadigen? Is er voldoende draagkracht in en om het gezin om de zorgen die een verslaving met zich meebrengt, op te vangen? Al deze vragen komen tijdens de training aan bod. Deelnemers leren doorvragen op het onderwerp, een veiligheidsplan opstellen en dit bij zorgen ook uitvoeren. Behandelaars krijgen de ruimte om dat wat ze aan handvatten en gesprekstechnieken leren, te oefenen met acteurs. Dit maakt Zorg voor kinderen bovenal een praktische training.
Geen lijst afwerken
Eline Muller is GZ psycholoog en cognitief gedragstherapeut in opleiding. Ze volgde Zorg voor kinderen vanuit haar rol als regiebehandelaar. Eline: “Tijdens het eerste gesprek ben ik verantwoordelijk voor de kindcheck. Hierbij onderzoek je of de volwassene die zich bij jou aanmeldt vanwege een verslaving, ook kinderen heeft. Hoewel de kindcheck uit een hele set vragen bestaat, wil je deze niet als een soort ‘lijst’ afwerken. De vragen vormen eerder een leidraad om in te schatten of de situatie voor de kinderen thuis veilig is. Je kunt je voorstellen dat het volwassenen die bij ons komen, kan afschrikken wanneer ze ineens vragen krijgen over hun thuissituatie. Ze komen tenslotte met een hulpvraag voor zichzelf. De training helpt deze vragen op een laagdrempeligere manier bespreken én om er concrete acties aan te koppelen.”
Eyeopener: oog voor kinderen
Op het moment van de training was Eline net in dienst getreden bij Jellinek. De verslavingszorg was nieuw voor haar. “Ik verbaasde mij over de aandacht die er binnen Jellinek uitgaat naar de zorg voor kinderen. Terwijl deze natuurlijk heel terecht is, want als ouders worstelen met een verslaving is dat ontzettend ingrijpend. Het deed me beseffen dat ik hier vooraf niet zo over had nagedacht en ik vond het ook een ingewikkeld onderwerp. Want iemand die moedig de stap naar hulp zet, wil je niet het gevoel geven geen goede ouder te zijn.”
Eerlijke uitleg voelt veiliger
Een tip uit de training die Eline nog dagelijks toepast, is uitleggen waarom ze vragen stelt over de gezinssituatie. Eline: “Zo voorkom je dat de ouder zich vooral focust op de vraag waaróm je dat allemaal wil weten. Ook stemt de ouder er nu bewust mee in om hierover te praten. Daarbij leg ik duidelijk uit dat we bepaalde situaties onveilig vinden en dat het juist in die gevallen belangrijk is voor mensen om in behandeling te komen, zodat we hieraan kunnen werken. Dankzij de training bespreek ik de veiligheid van de kinderen nu natuurlijker. Dit verkleint het risico op het beschadigen van de relatie. Al blijft het onderwerp soms voor wrijving zorgen.”
Train de trainer
Om de zorg voor kinderen bij medewerkers van Jellinek op het vizier te houden, verzorgt de Akademie binnenkort voor drie medewerkers een ‘train-de-trainer’. Eline is er hier één van. “Ik heb er veel zin in. Hiermee houden we dit kwetsbare onderwerp levendig binnen de organisatie. Leren hoe je hierover op een zorgvuldige manier in gesprek gaat, blijft belangrijk.”
Elkaar blijven opzoeken
Hoewel Eline blij is met de kennis die ze in de training heeft opgedaan, ziet ze ook verbeterpunten voor de toekomst. Eline: “Jeugdzorgprofessionals zouden willen dat wij sneller met kinderen van cliënten in gesprek gaan. Zij vinden een gesprek met het hele systeem een logische stap, terwijl wij ons hierin niet altijd competent genoeg voelen. Op dit vlak ligt onze expertise nu eenmaal niet. Ook heb ik als professional in de volwassenenzorg geen uitgebreid zicht op de mogelijkheden binnen de jeugdhulpverlening en wat je iemand daarin kunt adviseren. Of, als er al iemand vanuit de jeugdhulpverlening bij betrokken is, hoe je daarin goed samenwerkt. Wanneer we beter van elkaar weten wat we van elkaar mogen verwachten, kunnen we hierover met elkaar in gesprek. En kijken hoe we elkaar, en vooral het gezin, verder helpen.”